Week 2

Coördinatie

Een veulen heeft vele maanden in de baarmoeder gezeten, maar eenmaal geboren moeten de spieren en coördinatie snel op gang worden gebracht. Vandaar de rare bokkensprongen in beweging. Na zo’n tien dagen gaat het veulen buiten meer van zijn moeder weg en met andere veulens op pad.

Mest eten
Binnen tien tot veertien dagen eet het veulen de mest van zijn moeder. Dat klinkt niet heel smakelijk, maar is wel belangrijk. Voor de ontwikkeling van de microflora in de dikke darm is het noodzakelijk dat veulens mest opeten. Dit zorgt ervoor dat ze de vezels kunnen fermenteren op het moment dat ze ruwvoer gaan eten. De bacteriën en microflora die hiervoor zorgen zitten in de mest van de moeder. Dit moeten veulens in de juiste balans binnenkrijgen. Het is dus een soort natuurlijke enting van de darmen.

Heb je een moederloos veulen? Zorg er dan voor dat je veulen altijd de beschikking heeft over verse mest.

Weetje!

De eerste maand groeit een warmbloedveulen meer dan een kilo per dag.

Ontwormen

Tien tot veertien dagen na de geboorte krijgt het veulen zijn eerste ontworming. Bij deze eerste ontworming richten we ons op de veulenworm. Deze kan het veulen via de uier en de melk van de moeder binnenkrijgen. Ontworm hiervoor met een wormkuur waar Ivermectine in zit. Tijdens de ontworming is een positieve ervaring belangrijk. Zorg daarom voor een beloning. Kriebel het veulen vlak achter de schoft of geef hem bijvoorbeeld stroop of appelmoes na de wormenkuur. Het veulen vindt dit prettig.

Tip!

Voor een optimale ontwikkeling van de hoef is belangrijk dat de hoeven regelmatig gecontroleerd worden. Het is verstandig om de hoefsmid al binnen een paar weken na de geboorte van het veulen te laten komen. Hij kan dan de stand van de hoeven bekijken en waar nodig al vroeg beginnen met corrigeren. Twijfel je over de stand van de hoeven? Laat de hoefsmid dan zo snel mogelijk een keer komen. Extreme afwijkingen worden vlak na de geboorte vaak ook al opgemerkt door de dierenarts.

Week 3

Krachtvoer eten

Als je veulentje ruim twee weken oud is merk je dat hij interesse gaat krijgen in het krachtvoer van zijn moeder. Via de moedermelk krijgt je veulen alle stoffen binnen om te kunnen leven en groeien. De hoeveelheid mineralen is alleen niet genoeg om de botontwikkeling optimaal te ondersteunen, daarom is ons advies om je veulen wel zo snel mogelijk krachtvoer te laten eten. Wanneer het dier behoefte krijgt aan brokjes of muesli, verschilt heel erg per veulen. De ene al met twee à drie weken, een ander pas na zes weken. Zodra het veulen interesse krijgt kun je Pavo PodoStart (brokjes), Pavo PodoJunior (muesli) of Pavo PodoCare (balancer) kiezen.


Of je kiest voor een krachtvoer (Pavo PodoStart en PodoJunior) of een balancer (Pavo PodoCare) hangt samen met de kwaliteit van je ruwvoer. Heb je ruwvoer van goede kwaliteit – voldoende energie en eiwit – dan kan de balancer PodoCare voldoende zijn. Is dat niet zo dan kun adviseren wij te starten met PodoStart of PodoJunior.


Je kunt Pavo PodoCare de hele veulenperiode en tijdens de opfok blijven voeren. Pavo PodoStart kun je voeren tot je veulen gespeend is. Daarna kun je overstappen op Pavo PodoGrow. Pavo PodoJunior kun je blijven voeren tot het veulen 3 jaar oud is. Je kunt uiteraard ook vanaf de PodoStart overstappen op de PodoJunior.

Kwaliteit ruwvoer

Voor veulens is het belangrijk dat ze ruwvoer van goede kwaliteit krijgen. Er mag geen stof of schimmel in zitten en het moet een hoog energie- en eiwitgehalte hebben. Om dat zeker te weten kun je een Pavo Ruwvoer Quickscan laten uitvoeren.

Indien uit de resultaten blijken dat er te weinig eiwitten in het ruwvoer zitten kun je de merrie Pavo ProteinPlus bijvoeren. 


Pavo Podo-producten

Pavo PodoCare

  • Mineralensupplement (brokjes)
  • Voor opgroeiende veulens en drachtige merries
  • Ondersteunt een optimale botontwikkeling

Pavo PodoStart

  • Veulenbrok (kleine 5 mm brok)
  • Voor opgroeiende veulens tot 6 maanden
  • Ondersteunt een optimale botontwikkeling

Pavo PodoJunior

  • Muesli voor veulens en jonge paarden
  • Vanaf 3 weken tot 3 jaar
  • Ondersteunt een optimale botontwikkeling

Tip!

Geef je veulen de brokjes in een apart bakje. Zorg ervoor dat dit bakje groot genoeg is voor het veulen, maar te klein voor je merrie. Zo voorkom je dat de merrie de brokjes van het veulen opeet.

Week 4

Contact

Zorg dat het veulen veel in de hand komt en poets hem regelmatig. Gebruik zachte borstels. Het is meer een oefening om contact te maken en het veulen aan te raken, dan om echt te poetsen. Maak langzame bewegingen en praat tegen het veulen. Vergeet niet om ook de benen aan te raken.

Het halster

AIs het veulen al gewend aan aanraking, dan kun je ook gaan oefenen met het halster. Ga langzaam en overtuigend te werk en gebruik je stem. Laat het veulen eerst even snuffelen aan het halster. Maak de gesp van de riem die achter de oren gaat los. Op die manier hoef je het halster niet over de oren te schuiven. Houd het halster niet permanent om. Het risico dat het veulens ergens in blijft hangen is te groot. Je hoeft hiermee niet te wachten tot de derde week, je kunt ook in de eerste of tweede week het halster al introduceren.


Als het veulen gewend is aan het halster, kun je het halstertouw introduceren. Oefen dit eerst in de stal of een kleine weide. Blijf dicht bij de merrie, zodat dit voor het veulen zo min mogelijk stress oplevert. Het is belangrijk dat het veulen de mens als positiefs ziet. Zet lichte druk op het touw en vraag het veulen iets naar links of naar rechts te bewegen. Zodra er één voetje in beweging komt, laat je de druk los. Blijf niet trekken. Herhaal dit een aantal keer, in alle rust, zodat het veulen snapt wat er van hem gevraagd wordt.

Weetje!

Drinken, spelen, nieuwe indrukken opdoen… Het kost je veulen allemaal veel energie! Een veulen slaapt dan ook zo’n 50 à 60 procent van de dag.

Hoefsmid

Poets regelmatig de benen van veulen. Wacht niet met het optillen van de voetjes tot het eerste bezoek van de hoefsmid. Oefen dit al tijdens de eerste weken. Het is handig als een persoon het veulen vasthoudt, de ander tilt het beentje op en buigt het. Herhaal dit twee keer per dag, totdat het makkelijk gaat. Laat de smid regelmatig naar je veulen kijken, zodat bijvoorbeeld een verkeerde hoefstand op tijd wordt gecorrigeerd.