Hoe werkt het spijsverterings-
stelsel? 

Om je paard te helpen op een gezonde manier te verteren, is het belangrijk om te begrijpen hoe het spijsverteringsstelsel eigenlijk werkt.

Het spijsverteringskanaal van paarden is ontwikkeld op hun natuurlijke graasgedrag, waarbij ze de hele dag door kleine porties vezelrijk voedsel eten. Van nature grazen paarden ongeveer 16 uur per dag.   


De vertering begint al in de mond. Door te kauwen wordt het eten verkleint en tegelijkertijd speeksel aan de voedselbrij toegevoegd. Het speeksel, dat alleen geproduceerd wordt tijdens het kauwen, werkt als een smeermiddel voor een soepele doorgang van het voedsel, maar helpt ook om het maagzuur te neutraliseren. In de maag is dit zuur nodig om de voedseldeeltjes verder te verkleinen en slechte bacteriën die samen met het voer het darmkanaal zijn binnengekomen, te vernietigen.


Nadat het voer door de maag is gegaan, komt het in de dunne darm terecht. Aan het begin van de dunne darm worden verteringssappen toegevoegd. Vloeistoffen uit de alvleesklier verminderen eiwit en koolhydraten, galzouten uit de lever verminderen vet. In tegenstelling tot mensen hebben paarden geen galblaas, dus worden galzouten rechtstreeks uit de lever toegevoegd. Zodra eiwitten, koolhydraten en vetten zijn gesplitst, kunnen ze door de darmwand worden opgenomen. Bovendien dienen de oplosbare vezels uit het voer als brandstof voor de gewenste bacteriën in de darmen.

 

Na passage door de dunne darm komt het voer in de dikke darm en blindedarm terecht. Hier vindt het belangrijkste verteringsproces plaats. Het voor het paard onverteerbare, vezelrijke voedsel wordt omgezet in een verteerbare vorm door fermentatie. Deze verteerbare vorm kan door het paard worden opgenomen. Op deze manier halen paarden veruit de meeste energie (ongeveer 80-90%) uit vezelrijke voeding.